GWP beeldmerk

Chili

De wijnbouw in Chili is, net als in Argentinië, gestart rond 1500, door de Spaanse kolonisten, die hun eigen wijnstokken meebrachten voor de productie van hun missiewijn. Toch zie je in Chili voornamelijk een Franse invloed op het soort druivenrassen. De druivenstokken in Chili zijn nog authentiek en staan niet, zoals in bijvoorbeeld Argentinië en andere Zuid Amerikaanse wijngebieden, op Amerikaanse onderstammen.

De meeste Chileense wijngaarden liggen gesitueerd tussen de Andes en de kustgebergten. Het klimaat is er koeler en de grond is er vruchtbaarder dan in Argentinië. De dagen zijn aangenaam warm en de nachten koel, daarnaast heeft de Humboldstroom vanuit de Stille Oceaan een gunstig en verkoelend effect tijdens de warme dagen. Mede hierdoor worden de Chileense wijnen gekenmerkt door een volle en sappige smaak.

De belangrijkste druivenrassen, welke in Chili zijn aangeplant en welke samen goed zijn voor meer dan 60% van de oogst, zijn o.a. Cabernet Sauvignon, Sauvignon Blanc en Chardonnay. De specialiteit van Chili is de druif Carmenère, een volle en kruidige druif die iets weg heeft van een stevige Merlot.

De meeste Chileense wijngaarden zijn open voor publiek, mede hierdoor en door de rondleidingen die in twee talen worden gegeven, heeft Chili een zeer geslaagde combinatie tussen toerisme en wijnbouw.
Een aantal wijnstreken heeft zelfs een officiële wijnroute waarbij de belangrijkste wijngaarden zijn aangesloten.

Chili staat na Argentinië (plek 5) op de lijst van grootste wijnproducerende landen. Vooral na 1995 is het areaal sterk uitgebreid en de wijnproductie is zelfs nog harder gestegen.